Het jaar 1502 - Zwolle

Ze liepen weer verder, tot ze stopten om Ties te laten passeren. ‘Met drie man een koe wegbrengen?’ plaagde hij. ‘Denken jullie dat het een stier is?’ ‘We brengen haar naar de veemarkt in Zwolle, speelman. Op z’n Hanzehorde.’ antwoorde de langste jongen serieus. De andere twee grinnikten. ‘Hanzehorde? Jullie zijn toch niet van de Hanze?’ vroeg Ties ondoordacht. De drie broers schoten in de lach. ‘Natuurlijk niet. Dit noemen we gewoon zo. Bescherming tegen veedieven, door een groep te vormen. Net als de Zwollenaren tegen de zeerovers.’

‘Jullie nemen me in de maling. Zwolle en zeerovers?’ ‘Ja. Honderd jaar terug, toen Zwolle even geen Hanzelid was, zijn een aantal Zwolse schepen op de Zuiderzee bij Enkhuizen overvallen door piraten. Daarna is Zwolle meteen weer toegetreden. Bij de Hanze wordt in konvooi gevaren, en dan blijven de piraten weg.’ ‘Nee maar echt, Zwolle heeft toch geen handelsvloot? Geen vissershaven?’ ‘Nee, inmiddels niet meer. Er is nogal gedoe over de waterwegen langs Kampen en Hasselt. Zwolle is nu eerder een overslagplaats geworden. Met stapelrecht. En verder zijn ze zich echt gaan richten op handel over land. Pruisen, Saksen, Bohemen…’

‘Dat het meer en meer over land gaat, kun je hier wel zien,’ zei de middelste. Hij wees naar de weg waarop ze stonden. ‘Moet je kijken. De wagens worden steeds breder om het transport goedkoop te houden. Ze rijden soms de weg kapot.’ Ties keek naar de diepe karrensporen in de berm. Op sommige plekken was al geen gras meer te zien. ‘Dit is ook een handelsroute?’ ‘Zeker,’ antwoordde de oudste. ‘Het kan hier heel druk zijn. Het galgenveld ligt niet voor niets naast deze invalsweg. Als waarschuwing voor bezoekers met slechte bedoelingen.’ ‘Maar dat helpt niet tegen zeerovers,’ grijnsde de jongste broer.